of neem telefonisch contact op via 02/643.43.43
Met een recent standpunt tracht Vlabel, de Vlaamse belastingdienst, verantwoordelijk voor de inning van regionale belastingen na het vlinderakkoord, duidelijkheid te scheppen in de discussie of er belastbaarheid is bij overlijden van een erflater wanneer deze maatschapsdelen aanhoudt voor het vruchtgebruik en de blote eigendom in het bezit is van de erfgena(a)m(en). Een oud niet gepubliceerd standpunt van de federale fiscus, fel gecontesteerd door de rechtsleer interpreteerde een wettelijke bepaling op zulkdanige manier dat bij het overlijden van de vruchtgebruiker, er toch belastbaarheid zou zijn inzake successie. Dit standpunt wordt nu door Vlabel in een gepubliceerd standpunt bevestigd.
We hunnen uitgaan van de veronderstelling dat ook in Brussel en Wallonië op een zelfde manier zal getaxeerd worden bij overlijden van de schenker omdat zij na het Vlinderakkoord nog geen eigen fiscale administratie hebben opgericht en zodoende de federale standpunten blijven innemen.
De bedoeling van schenkingen onder voorbehoud van vruchtgebruik is dat de schenker inkomsten maar ook beheer van de maatschap en dus de onderliggende beleggingen kan behouden. Bij het overlijden van de schenker dooft het vruchtgebruik uit en verkrijgt de begiftigde blote eigenaar de volle eigendom. Een roerende schenking kan gebeuren met betaling van schenkbelasting (schenkingsrechten) maar kan ook bv. voor Nederlands notaris, gebeuren zonder dat zulke belasting wordt betaald. In deze laatste situatie ging men er van uit dat, wanneer de schenking drie jaar werd overleefd, er geen erfbelasting zou verschuldigd zijn.
De fiscus, toen nog federaal, had een andere visie hierover. Schenkingen waarop geen schenkbelasting werd betaald konden niet ‘gratis’ vererven. Art. 9 Wetboek successie werd bovengehaald om het blote eigendom/vruchtgebruik geschonken vermogen als fictie, toch onder heffing van successie te laten vallen. Werd de schenkbelasting wel betaald dan is bij overlijden niets meer verschuldigd. Dit standpunt werd evenwel nooit gepubliceerd. De meerderheidsrechtsleer stelde dat die interpretatie foutief is, de gronden hiervoor gaan de doelstelling van deze nieuwsbrief te buiten. Gevolg : rechtsonzekerheid.
Niet enkel de oorspronkelijke verdeling van de maatschapdelen in blote eigendom/vruchtgebruik vormen een probleem. Wanneer de maatschap inkomsten inkomsten verkrijg worden deze niet uitgekeerd. Het meerderheidsstandpunt in de rechtsleer stelde dat wanneer de algemene vergadering besloot de inkomsten niet uit te keren en te reserveren, deze naar analogie met vennootschappen met rechtspersoonlijkheid uiteindelijk toekomen aan de blote eigenaar bij het uitdoven van het vruchtgebruik.
Het standpunt van Vlabel stelt nu dat elke reservering of aankoop van nieuwe effecten met de gerealiseerde opbrengsten, opnieuw een verdeling blote eigendom vruchtgebruik zal vormen. Wanneer deze niet aan schenkbelasting werd onderworpen, zullen deze waarden bij het uitdoven van het vruchtgebruik, aan erfbelasting onderworpen worden.
Vlabel gaat voorbij aan de werking van een vennootschap wat de maatschap toch is. Ook de lezing van art. 2.7.1.07 VCF (het vroegere art. 9 zie hoger) .is foutief maar toch heeft het publiceren van het standpunt een positief gevolg. Er wordt immers bepaald dat de regeling van toepassing zal zijn op ontvangen inkomsten vanaf 1 juni 2017. Elke maatschap heeft dus de mogelijkheid om nog een staat op te maken op 31 mei 2017 over haar vermogen. Vanaf dan zal het zaak zijn om de vruchten jaarlijks uit te keren of erfbelasting te betalen op het gereserveerde/herbelegde vermogen.
Moraal van het verhaal : Vlabel stelt dat de inkomsten dienen uitgekeerd te worden aan de vruchtgebruiker en dat deze dan maar opnieuw zijn successie hierover moet plannen. als alternatief zou het ook kunnen de pv van de jaarvergadering te laten registreren en hierop de schenkbelasting te betalen.
Het besproken standpunt werd uitgebracht door Vlabel, de Vlaamse belastingdienst. deze is natuurlijk maar bevoegd over haar grondgebied. Nochtans kunnen we, omdat het standpunt gebaseerd is op het oude federale standpunt hier wel conclusies voor de andere twee gewesten uit trekken. Immers zij hebben nog geen eigen administratie die eigen standpunten uitwerkt. De oude federale standpunten zijn derhalve van toepassing. Omdat Brussel noch Wallonië een ijkpunt hebben ingevoerd, kan men aannemen dat alle niet uitgekeerde inkomsten van in blote eigendom/vruchtgebruik aangehouden maatschappen in deze gewesten onderworpen zouden zijn aan erfbelasting. Dus actie ondernemen is ook hier de boodschap. Al zal het voor velen niet evident zijn om een historiek rond de inkomsten op te maken.
Wanneer het vermogen zich helemaal vermengt en een onderscheid tussen oorspronkelijk vermogen en door herbelegging opgebouwd vermogen niet meer mogelijk is, loert dan het gevaar dat het ganse vermogen opnieuw zou kunnen worden belast ?
De juridische onzekerheid uit het verleden met betrekking tot het inkomen van de burgerlijke maatschap heeft plaatsgemaakt voor een duidelijke standpunt van de Vlaamse administratie. Deze is van toepassing vanaf 1 juni 2017. Het lijkt dat de fiscus akkoord kan gaan met successieplanning, op voorwaarde dat steeds minimaal schenkingsrechten worden betaald.
Patrick Moonen
Director Competence Center
PROGENTIS NV