of neem telefonisch contact op via 02/643.43.43
De impact van het zomerakkoord
Met het zomerakkoord van 2017 heeft de overheid de bedoeling gehad de concurrentiepositie van de Belgische vennootschappen te verbeteren. Vooral op het vlak van de vennootschapsbelasting was België in Europa bij de duurdere landen. Daarom heeft men ook beslist de tarieven te verlagen en dit in 2 fazes.
Vanaf aanslagjaar 2019 (boekjaren die starten vanaf 1 januari 2018) wordt het tarief verlaagd tot 20,40% voor de eerste 100.000 EUR winst in KMO-vennootschappen en 29.58% voor de winst boven de 100.000 EUR voor de andere winsten.
Vanaf aanslagjaar 2021 wordt dit 20% en 25%. Uiteraard is het verlaagd tarief verbonden aan voorwaarden, waaronder een minimale bezoldiging voor minstens één bedrijfsleider van 45.000 EUR (vroeger 36.000 EUR) of minstens gelijk aan de belastbaar resultaat van de vennootschap. Deze hogere bezoldiging – en dus hogere personenbelasting – moet een deel van de minder ontvangsten in de vennootschapsbelasting compenseren.
Hoe moet u nu uw (fiscaal) ideale bezoldiging bepalen?
Het is natuurlijk niet omdat de tarieven verlaagd werden dat we nu graag belastingen zullen betalen. Daarom zoekt iedereen naar de bezoldiging die aanleiding geeft tot zo weinig mogelijk belastingen. Eerst en vooral moet u kijken naar de cashflow die u privé nodig heeft om in uw dagelijks levensonderhoud te voorzien. Deze cashflow kan op verschillende manieren vanuit de vennootschap gecreëerd worden (bezoldiging, dividenden, liquidatiereserve, intresten op rekening courant, huur, …) We behandelen hier voornamelijk de bezoldiging in combinatie met de individuele pensioentoezegging in vergelijking met de liquidatiereserve. Belangrijk om weten is dat deze pas na 5 jaar beschikbaar is en dat er dus eventueel een periode te overbruggen is.
Een eenvoudig cijfervoorbeeld
Stel dat u in de vennootschap een beschikbaar budget heeft van 200.000 EUR (voor bezoldiging en IPT). Indien u geen loon uitkeert, dan wordt dit inkomen in de vennootschap belast aan 29.58% en een liquidatiereserve van 13.64%. Er blijft dan netto 121.635 EUR over (binnen 5 jaar).
Indien u een bezoldiging uitkeert van 45.000 EUR, dan betaalt u als gehuwde zonder kinderen aan sociale bijdragen en belastingen ongeveer 19.570 EUR of 43.49%. De vennootschap heeft recht op het verlaagd tarief en betaalt slechts 52.805 EUR aan vennootschapsbelasting en roerende voorheffing. In totaal zal u netto na liquidatiereserve en personenbelasting dus ongeveer 127.625 EUR ontvangen, duidelijk beter.
Een hoger loon, bvb 60.000€ levert ook een hogere belasting op gezien de tarieven in de personenbelasting hoger liggen dan de besparing in de vennootschapsbelasting. Indien deze hogere bezoldiging echter aanleiding kan geven tot een hogere premie in de individuele pensioentoezegging, die nog steeds gunstig belast is, dan kan dit nog tot een verlaging van de fiscale druk leiden.
Voor iemand van 60 jaar met een volledige loopbaan en reeds opgebouwde reserves van 95.000 EUR, kan een bezoldiging van 60.000 EUR leiden tot een jaarlijkse premie van meer dan 27.000 EUR in de IPT. Indien we rekening houden met alle kosten en een taxatie op 65 jaar, dan zou dit leiden tot een totaal netto inkomen (bezoldiging, netto eindkapitaal IPT en dividenden na liquidatiereserve) van ongeveer 131.000 EUR, of een globale belastingdruk van 34.50%.
Het is duidelijk dat het belangrijk is te berekenen wat voor u de ideale bezoldiging zal zijn. Een simulatie van de impact van deze belastingverlaging op uw situatie kan u verder helpen.